Beperkt
Je kijkt, en lacht, met opgeslagen ogen dring je diep door in mijn hart.
Ik kijk, en lach, mijn ogen neergeslagen verlegen onder jouw blik beperkt, wie, jij of ik.
Afscheid
Tranen stromen. Overspoeld door eenzaamheid. Een duik in de stilte. Gevangen verlangen. Wie ben ik zonder jou. Wie ben ik dankzij jou.